Als onze centralist op de meldkamer concludeert dat een inkomend 112-gesprek een spoedgeval betreft, wordt direct een ambulance op weg gestuurd. Deze moet in zo’n situatie zo snel mogelijk ter plaatse zijn. Maar niet elk spoedgeval is gelijk. Bij een hartstilstand telt elke seconde, maar er zijn ook spoedgevallen die niet direct levensbedreigend zijn. Denk aan een fietsongeval of acute sportblessure.
De afgelopen jaren is binnen de ambulancesector hard gewerkt aan de ontwikkeling van een nieuwe urgentie-indeling, zodat in elke situatie de passende (ambulance)zorg kan worden ingezet. Van spoedeisend tot zorgadvies op afstand. En met succes, want recent startte het implementatietraject van de verbeterde urgentie-indeling in de ambulancesector.
Wat gaat veranderen?
De ambulancesector werkt al jaren met drie urgenties; A1, A2 en B. Bij deze huidige urgenties is het tijdsaspect de grootste graadmeter. Zo moet een ambulance bij een A1-rit binnen 15 minuten ter plaatse zijn. Uit onderzoek (SiRM, 2019) is gebleken dat het uitbreiden van het aantal urgenties, en dus specifieker toekennen van deze tijdsnorm, een verdere verbetering van zorg oplevert.
De verbeterde urgentie-indeling kent zeven (in plaats van de drie) urgentieniveaus en onderscheidt naast spoedeisende en niet-spoedeisende ambulancezorg, ook meldkamerzorg. Hierbij gaat het om doorverwijzing naar een andere zorgverlener of zelfzorgadvies door de (verpleegkundig) centralist. Hieronder is de vernieuwde urgentie-indeling te vinden.
Waarom verandert de urgentie-indeling?
De implementatie van de nieuwe urgentie-indeling zorgt ervoor dat de kwaliteit van ambulancezorg verder verbetert. In geval van levensbedreigende situaties waarin zo snel mogelijk ter plaatse zijn het allerbelangrijkst is, rijdt de ambulance met de grootst mogelijke spoed naar de patiënt. Deze categorie patiënten omvat een klein deel van de huidige groep die de hoogste urgentie (A1) krijgt toegekend. Door de extra spoed-urgentie toe te voegen kan in andere spoedgevallen verantwoord worden besloten meer tijd te nemen voor de triage. Zo wordt in elke situatie de best passende zorg bepaald.
Concreet betekent de implementatie dus dat de huidige spoedeisende urgentiecategorieën A1 en A2 uitgebreid worden met de urgentie A0 (directe inzet met grootst mogelijke spoed). Deze A0 zorgvragen krijgen voorrang boven alles.
Bij de B-urgenties blijft de situatie bij het oude; bij gepland vervoer vindt er een differentiatie plaats tussen hoogcomplexe ambulancezorg en midden- en laagcomplexe ambulancezorg.
Nieuw zijn de meldkamerzorg-urgenties C1 (doorverwijzing) en C2 (zelfzorgadvies). Bij beide urgenties wordt geen ambulance ingezet. De 112-bellers met een minder urgente zorgvraag ontvangen hierdoor vaker direct de juiste (andere) zorg op de juiste plek. Te denken valt aan huisartsen(spoed)zorg, wijkverpleegkundige zorg of acute GGZ. Door onze multidisciplinaire samenwerking in het zorgcoördinatiecentrum met deze ketenpartners kan snel de juiste zorg worden bepaald en worden doorverwezen.
De implementatie & looptijd
Tijdens het implementatietraject zullen de zeven urgenties in de gehele sector worden geïmplementeerd. Omdat de urgenties in het volledige amblancezorgproces zitten verweven heeft dit de nodige impact.
De formele start van de implementatie vond plaats op 30 maart, gegeven tijdens de landelijke kick-off door AZN-voorzitter Han Noten. Een implementatie van deze omvang vraagt naast aanpassingen in de meldkamers ambulancezorg ook om afstemming met zorgpartners en andere betrokkenen. Daarom is voor het traject een periode tot eind 2024 gepland.
Meer informatie en een overzicht van de zeven nieuwe urgenties is hier te vinden.